Grafiek/etsen
Het landschap van mijn jeugd
Helder koud winterweer. Een strak blauwe lucht, de zon staat laag. Muts op, wanten aan en op de fiets gestapt. Over de dijk. De koude wind striemt mijn gezicht. Ik moet aanzetten. De uiterwaarden zijn gedeeltelijk ondergelopen. Het vriest. Ik ga de dijk af en maak een wandeling langs de rivier. Eenden vliegen verschrikt op. Een reiger vliegt traag langs de oever van de rivier. Ik raap een stuk wrakhout op. De vorst heeft er een prachtige ruige struktuur op geschilderd. Hier gaan mijn prenten over. Niets moeilijks. Heel eenvoudig. Het is mijn land, ik raap het op en maak er prenten over.